zaterdag 24 januari 2015

Begraven in Utrecht - het scheuren van laken


Tijdens mijn onderzoek naar de familie De With in Utrecht kwam ik diverse vermeldingen tegen van begraven personen waar bij "x ellen laken gescheurt" werd.
Pas onlangs kwam ik er achter wat deze vermelding waarschijnlijk betekent.

Zoals bekend is Sint Maarten de schutsheilige van Utrecht en is de Dom ook aan hem gewijd. Van Sint Maarten is de legende bekend dat hij de helft van zijn mantel afsneed en die gaf aan een bedelaar zonder jas. Dit gegeven komt eveneens terug in het stadswapen van Utrecht.

In de Dom vertelde een gids bij de enorme grafsteen van een kanunnik die in 1548 daar begraven was, dat deze in een zeer groot kleed was begraven, dat vervolgens doormidden werdgescheurd en waarvan de helft werd geschonken aan het armenhuis. Op mijn vraag of de vermelding bij begrafenissen in Utrecht in de 17e en 18e eeuw, ook buiten de Dom van het scheuren van laken hetzelfde gebruik werd aangeduid, werd bevestigend geantwoord.
Behalve een gebaar van liefdadigheid was het uiteraard ook een manier om de welstand van de overledene of zijn familie te tonen.

Het was mij al opgevallen dat je deze toevoeging uitsluitend in Utrecht tegenkomt. Een mooi voorbeeld van een plaatselijk gebruik, aan het licht gebracht door archiefonderzoek.
Verzoek door het vroedschap aan het kapittel, dat het de gescheurde lijklakens afstaat aan de Ambachtskamer; de buitengewone verlichting van de kerk zelf betaalt, het dak en de vloer van het pand hersteld en de regeling op het luiden van de klokken verandert, 1655, met het bericht van het kapittel en bijbehorende stukken, 1658-1659 [Domkapittel Utrecht]


Elders wordt vermeld dat iemand in de 19e eeuw deze gewoonte weer nieuw leven inblies: "Jacob [Grothe] was rentenier en de oude zeden en gewoontes waren hem lief. Bij zijn begrafenis in 1899 riep hij een verdwenen gewoonte terug leven in: op zijn lijkbaar werd een laken gescheurd. Een gewoonte waaruit rijkdom bleek en liefdadigheid, want het laken werd aan een weeshuis geschonken om kleding voor de weeskinderen te maken." 
[zie http://www.grafzerkje.be/nieuwsbrief/77/artikel/967 ].

zondag 11 januari 2015

Hongaarse jongen en Utrechts "meisje"

Mogelijk gemaakt door de indexering en ontsluiting via internet van een groot gedeelte van de Utrechtse DTB-registers ben ik bezig met het vinden van de reeds door Marcel Kemp in zijn Parenteel Luytgen Woutersz vermelde akten plus wat mogelijk nog meer daarbij naar boven komt.

Zo werd ik geïntrigeerd door de volgende beschrijving:
Trouwinschrijving Johannes Tzere Apatzay en Aletta van der Maet,
Bruidegom: Johannes Tzere Apatzay
Bruid: Aletta van der Maet
Datum ondertrouw: 14-09-1651
Aktedatum: 30-09-1651
Huwelijksplaats: Utrecht
Akteplaats: Utrecht
Gezindte: Nederduits-gereformeerd (later Nederlands-hervormd)
Toegangsnummer: 711 Burgerlijke stand gemeente Utrecht en van de voormalige gemeente Zuilen: retroacta doop- trouw- en begraafregisters
Inventarisnummer: 97
Paginanummer: 406



Het bleek niet heel eenvoudig om iets over deze Hongaar (want dat gokte ik wel meteen goed) te weten te komen. De enige bronnen op internet die hem vermelden zijn in het Hongaars en deels tevens in het Cyrillisch schrift. Gelukkig biedt hierbij Google Translate uitkomst en hoewel daaruit niet een vertaling in correct Nederands volgt, is die toch goed genoeg leesbaar om verder te komen.

Janos Tzere Apatzay (of beter: Janos Tzere uit Apatza), afkomstig uit Transsylvanie (* Apaca bij Brasov, 10.06.1625 – + Cluj, 31.12.1659), is een Hongaarse doctor in de Theologie, die ook in Franeker (aankomst 22-7-1648) en Leiden studeerde.

Hij werd in 1651 in de juist opgerichte universiteit van Harderwijk de eerste daar afgestudeerde arts. Hij kreeg een docentschap aangeboden in Utrecht, maar sloeg dat aanbod af.
Hij werd benoemd aan de universiteit van Alba Julia (Hongaars: Gyulafehérvár; Duits: Weißenburg, sinds 1711 Karlsburg), maar zijn inauguratie op 2-11-1653 werd hard veroordeeld door Isaac Basire, de voormalige kapelaan van Karel I van Engeland en goed bevriend met prins Rákóczy.
Als uitkomst van een onderzoek werd Apatzay "verbannen" naar een kleine school in Cluj, waar hij zijn vernieuwende ideeën over onderwijs wel in de praktijk kon brengen.
Hij is gestorven aan tuberculose.

In Hongarije is hij vooral bekend vanwege de Hongaarse Encyplopedie die hij samenstelde en zijn initiatieven op het terrein van de onderwijsvernieuwing en minder vanwege zijn theologisch opvattingen. Het moge duidelijk zijn dat de reden van de katholiek Basire om hem tegen te werken vooral het feit was dat Tzere protestant was.

Monument voor Apatzay


Monument voor Apatzay (detail)

Hongaarse Encyclopedie van Apatzay, uitgegeven in Utrecht

Grafmonument voor Apatzay


Maar wie is Aletta? Het paar trouwde protestants in de Catharijnekerk, maar dat hoeft niet te betekenen dat zij ook protestant is gedoopt. Sterker nog, aangezien Janos Hongaar was, ligt het voor de hand dat het paar alleen in het Latijn een gemeenschappelijke taal vond en dat Aletta daarom van voorname, waarschijnlijk Rooms-Katholieke afkomst was.
Mogelijk is zij dus een dochter van Jacob Cornelisz van der Maethe en Alijdt Adriaen Gijsbertdr Ruysch. 

Booth schrijft over Jacob het volgende:
Jhr. Jacob van der Maeth,
syn testament in dato den 20. October 1620. Was 8 jaren oud a.o 1573.
wordt Schepen t'Utrecht 1592, 1593, 1594, 1596, 1597
rursum (?) 1618, 1619.
Raed extraordinaris te Hooff
had te wyve Joffr. Ruysch

siedt het langwerpich register//ibi// a.o 1591, 92,96.
slaept het jonckerschap.

[RA Utrecht, HS Booth, no. 379, blz. 268 en 745]
Op basis van het register van overlijdingen zijn Jacob en Aleid rond 1620 resp. 1618 gestorven:
Maeth, van 13 januari 1618 Aleyda Ruysch, huisvrouw van Jacob van Maeth 35p400
Maeth, van der 22 october 1620 Jacob van der Maeth 36p203

Van hun zoon Otto blijkt uit de Leenregisters van Abcoude dat hij voor 4 maart 1635 is overleden. In geen enkel register komt echter een Aletta voor.

Als dit zo is, was Aletta al rond de 40 toen ze Janos trouwde en dus niet echt een meisje.
Ze moet Janos hebben vergezeld op zijn tochten door Europa na 1653, want volgens [http://www.prospekt-online.nl/prosabl/ablak/artikelen2007/cluj_mrt.html] ligt ze naast hem begraven in Cluj op de begraafplaats Házsongárd, net buiten het historische centrum.


Op de foto is ook de naam van Aletta zichtbaar
Na wat verder speurwerk bleek dat Janos en Aletta niet met zijn tweeën, maar met zijn drieën de reis van Zevenburgen aanvaardden. Op 22 juli 1652 werd namelijk in de Dom hun zoon Gerson gedoopt:




Het lijkt er op dat voor degene die de doop naderhand inschreef de Hongaarse naam van de vader wat teveel gevraagd was, maar dat hij de naam van de moeder bijna goed had.